
laag water
Maandag 27 februari, 9 uur.
Ik ging aan mijn bureau zitten en klapte de laptop open. Een dag teksten redigeren voor de tuinschool.
‘Het is laag water’, fluisterde een stemmetje. ‘Ga kijken hoe je nieuwe wad er bij ligt.’
Ik greep mijn tas, trok mijn wandelschoenen aan en reed 6,5 kilometer naar mijn nieuwe plek.
Vol verwachting stapte ik over de dijk en voelde teleurstelling. Er was vooral water. In de vaargeul vlakbij voer een schip langs. ‘Zie je wel! Het is hier niet oké!’ In mijn systeem borrelt nog het verzet tegen de verhuizing. Ik liep de bocht om en zag toch een klein stukje bodem. ‘Nou, daar moet ik het dan maar mee doen’, dacht ik.
Achter me liep een man met hond. ‘Het is weer mooi hè,’ riep hij. Ja, zei ik, maar ik ben wel teleurgesteld dat er zo weinig wad is bij laag. ‘Oh, maar dat komt wel. Daar en daar vallen platen droog en hier ook’, wees hij me aan. We bespraken ondertussen de wereldse problemen en deelden de liefde voor de zee.
Ik realiseerde me dat ik nog moet wennen aan hoe laat het echt laag is als ik het tij van Harlingen aan hou. Eerder dus. Het water was al weer in aantocht. We namen afscheid en ik keek naar de scholeksters, voorbijvliegende meeuwen en aalscholvers, zag een topper en voelde dat ik aan mijn nieuwe stukje wel kan wennen. Op de terugweg een meneer die eerst bij de zee werkte en nu in de polder. Hij komt hier af en toe even zijn hart ophalen.
Morgen ga ik weer. Vroeger.

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.